Het is natuurlijk hartstikke schattig dat een klein meisje er lekker een beetje langs plaat. Dat ze overal waar een 'r' hoort een 'l' zegt en dan ook nog op plekken waar helemaal geen 'r' of een 'l' hoort toch een 'l' zegt. Zoals? Nou gewoon, bijvoorbeeld dlopje, dlinken, lennen, maar ook schlool, schloenen en schlat. Wij zijn er inmiddels aardig aan gewend en kunnen E. uitstekend verstaan maar ik merk vaak in onze omgeving dat dat niet voor iedereen geldt. En nu E. de leeftijd van 4 met rasse schreden nadert lijkt het me toch tijd worden dat het meisje eens fatsoenlijk ABN gaat praten.
Gelukkig hebben wij oma M. (beter bekend als Omamalijke), van oorsprong logopediste, in de buurt. Om de zoveel weken informeer ik voorzichtig of het al tijd is om me zorgen te gaan maken en om de zoveel weken stelt Omamalijke mij gerust: "zolang je maar het goede voorbeeld blijft geven komt het echt wel goed". Ik moet er wel bij vermelden dat Omamalijke het ook gewoon ontzettend fijn vindt om Omamalijke genoemd te worden en er dus zeker een tikje eigenbelang zit in deze probleemontkenning. Maar goed, de expert heeft het laatste woord. Geen zorgen dus.
Tot ik van de week beneden kwam en Omamalijke en E. betrapte in een kleine logopedische oefensessie: "E. zeg eens Rie Ra Roosje..." E. keek Omamalijke een beetje argwanend aan, besloot toen dat het hoogstwaarschijnlijk geen kwaad kon en gaf toe: "Lie La Loosje!"
Omamalijke en ik hebben gezamenlijk besloten dat we wat regelmatiger gaan oefenen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten