Powered By Blogger

woensdag 17 augustus 2011

K's bezwaarschrift

Een weergave van het gesprek tussen mijzelf (hierna te noemen K.) en de mevrouw van de gemeente (hierna te noemen MvdG), een afgevaardigde van de mediation club die je eerst door moet voordat je bij de bezwaarcommissie terecht komt:

MvdG: “Wij hebben u uitgenodigd om te praten over uw ingediende bezwaarschrift”.
K: “Ja dat klopt”
MvdG: “Uw bezwaarschrift ligt hier voor mij”.
K: ….
MvdG: “Kunt u mij even vertellen wat er in uw bezwaarschrift staat?”
K: “Uuh, u vraagt mij nu om te vertellen wat ik u opgestuurd heb en wat u daar voor u heeft liggen?”
MvdG: “Ja. Graag”.

Ik wil natuurlijk niet direct mijn eigen glazen ingooien door te vragen of ik soms tentamen kom doen. Aldus aldoende, ik vertel de mevrouw van de gemeente wat er in het bezwaarschrift staat dat zij voor zich heeft liggen op de tafel.

MvdG: “Tja, het is dan wellicht zo dat de wortelopdruk misschien nu nog wel meevalt maar die wordt hoogstwaarschijnlijk de komende jaren erger en erger”.
K: “Dat is mogelijk. Maar goed, het blijft een parkeerplaats en geen voet- of fietspad. Dat maakt dat het gevaar voor voetgangers en fietsers er niet is”.
MvdG: “Tja. Stel dat de wortelopdruk van dien aard wordt dat er echt daadwerkelijk stenen uit de bestrating worden geduwd…”
K: “Ja?”
MvdG: “Dan liggen er losse stenen op het plein”.
K: “Oei?”

De mevrouw van de gemeente knikt ernstig. Ze zet haar hand onder haar kin en start met nadenken.
Ik denk dat ik even moet wachten.

MvdG: “We kunnen natuurlijk kijken of we de bomen meer ruimte kunnen geven door stenen in een vierkant er om heen weg te halen, de reeds uitstekende wortels terug te dringen, zodat alles weer ondergronds plaatsheeft en dan in het gemaakte vierkant waar de stenen uit gehaald zijn wat heesters planten zodat je ook zeker weet dat er geen stenen meer in terecht komen want dat zou dan weer betekenen dat je terug bij af zou zijn wat natuurlijk zonde zou zijn, neemt niet weg dat er dan minimaal en maximaal 6 parkeerplaatsen geofferd moeten worden en de bomen eigenlijk te weinig ruimte hebben ook in de lucht waar de takken zitten zoals mijn collega’s onlangs hebben gezien toen ze zijn gaan kijken naar waar ik ze heen gestuurd had naar aanleiding van uw bezwaarschrift …”

Vol verbazing staar ik haar aan. Wauw. Wat een lange zin.

K: “Tja, nou, klinkt goed. Denk ik. Ik bedoel als de bomen dan kunnen blijven dan is dat toch wel wat ik graag zou willen. En de andere mensen in de straat ook”.
MvdG: “Dat moet het Wijkplatform dan wel betalen. En daar ga ik niet over”.
K: “Maar het kappen van de bomen kost toch ook geld, dat wordt nu bespaard”.
MvdG: “Dat is een ander potje”.
K:”…”

Ik ben niet zo goed met al die potjes van de gemeente dus om het geheel niet ingewikkelder te maken dan het al is hou ik even wijselijk mijn mond.

MvdG: “Voor nu is dit wel even genoeg. Ik heb het nodige uitzoekwerk te doen. Daar heb ik 1…2…3 weken voor. Het lijkt mij handig dat u mij belt want ik heb er een broertje dood aan als ik iemand moet bellen die de hele tijd niet bereikbaar is. Dat vind ik zo zonde van mijn tijd”.

Ze haalde me de woorden uit de mond maar ook dat hield ik wijselijk voor me.

maandag 15 augustus 2011

K's net

Met gezwinde spoed haastte ik mij naar huis. Het zonnetje stond te stralen aan de strakblauwe lucht. Fuck de voornemens over "alcohol door de week alleen als het echt niet anders kan", dit was een emergency in zijn puurste vorm: Carpe Diem! Zo vond ook mijn echtgenoot, die al met de fles onder zijn arm stond toen ik de keuken in stormde, en ook mijn favoriete buurvrouw die al met het heilige kleedje over het plein draafde. Deze 1e school- cq werkdag moest grondig afgesloten worden. Met een glas in de hand en de neus in de zon.

Hè hè, wat een genot na al die natte druilerige grijze prut dagen. We zaten heerlijk, buurvrouw en ik op het kleedje, buurman en F. in een tuinstoel naast het kleedje (mannen schijnen rechtevenredig met hun leeftijd af te nemen in lenigheid). De mannen babbelden over iets met een v, over de 1e wedstrijd van het seizoen die altijd op de 1e zondag van september plaatsvindt, over de wedstrijd van gister die al gespeeld was ook al was het niet de 1e zondag van september en over de bal die heen en weer ging), wij vrouwen babbelden over de dag van vandaag, de mensen die we hadden gesproken, de mensen die we niet hadden gesproken en de mensen die we vooral niet hadden willen spreken.

De kinderen darden over het veld, deden een koprol en een radslag, stootte een teen, aten een chippie en zeurden om eten. Helaas was het daar zeker niet de tijd voor. De mannen stonden op om buurman 2 te helpen (zo zijn wij in de straat, staan altijd voor elkaar klaar) met het verbouwen van zijn tuin en buurvrouw en ik verschoven ons kleedje een stukje achter de zon aan en schonken nog eens wat in. We rekten ons uit in de zon, vergaten de tijd en ik vond het ineens prima dat de kinderen een filmpje gingen kijken. De mannen kwamen weer terug, babbelden over iets anders met een v, over een bamboehengel, een uitschuif telescoop hengel, een vergunning en een goede plek.

En toen... stonden buurman en F. op en gingen aan het eten beginnen. Buurvrouw en ik keken elkaar tevreden aan, wat hadden we dat weer goed voor elkaar. Toch?

Tijdens het eten, wat nogal gehaast verliep, zag ik in mijn ooghoek buurman 2 klapstoelen tegen onze schutting zetten, ik zag F. knikken en nog wat mosselen wegdauwen, de buurman zei iets in de trent van 'zo terug'. En terwijl ik mijn mond leeg at om te kunnen vragen wat wij met die stoelen moesten werd ik gekust: "het is wel goed toch, dat we even gaan vissen?"

Ik haalde adem, keek om mij heen en zag 3 onzelfstandige kinderen, de puinhoop van een haastig diner en geen man. In geen velden of wegen te bekennen. De hengel was ook weg.